Grote Kerk Oss Heilig Hart Oss Willibrordus Berghem Servatius Megen Lambertus Haren Petrus' Banden Macharen
Grote Kerk Oss Heilig Hart Oss Willibrordus Berghem
Servatius Megen Lambertus Haren Petrus' Banden Macharen



Kinderen opvoeden in deze tijd

gepubliceerd: dinsdag, 27 augustus 2024

Bin­nen­kort beginnen we weer met de Catechese voor jong en oud: het ver­trouwd maken met het werk van Gods Liefde, met Zijn Kerk en met Zijn Leer. Onderstaand is een aanzet om na te denken over opvoe­den, om de basis te leggen voor een nieuwe gene­ra­tie jonge chris­te­nen. Immers: het begint thuis in het gezin.

De goed­heid van Gods gezag in het ouder­lijk gezag

God is de auteur van het leven en Zijn goed­heid komt ook tot uiting in zijn gezag, waaraan alle geschapen gezag deelneemt: in het bij­zon­der het liefde­volle gezag van ouders. Na­tuur­lijk is de uit­oefe­ning van dit ouder­lijk gezag niet altijd ge­mak­ke­lijk. Het komt nood­za­ke­lijker­wijs neer op zeer concrete aspecten van het dage­lijks leven. We weten allemaal dat, als het gaat om opvoe­ding, zon­der gedrags- en leef­regels, die dag na dag wor­den toegepast, zelfs in kleine dingen, het karakter niet wordt gevormd en men niet is voor­be­reid op de be­proe­vingen die in de toe­komst niet zullen ont­bre­ken. We weten echter ook dat het niet altijd ge­mak­ke­lijk is om een evenwicht te vin­den tussen vrij­heid en discipline. In feite vrezen veel ouders - mis­schien hebben ze het zelf ervaren - de negatieve gevolgen van het opleggen van iets aan hun kin­de­ren: bij­voor­beeld dat de vrede in huis zal verslech­te­ren, of dat ze iets zullen afwijzen dat op zich goed is.

Kinderen opvoeden in deze tijd

Het evenwicht tussen regels en vrij­heid

Paus Bene­dic­tus XVI wijst de weg naar een oplos­sing voor het schijn­ba­re dilemma tussen regels stellen en kin­de­ren die regels in vrij­heid laten aan­ne­men. Het geheim ligt in het feit dat opvoe­ding niet zon­der pres­tige kan, dat de uit­oefe­ning van gezag geloof­waar­dig maakt. Het is de vrucht van erva­ring en bekwaam­heid, maar het wordt vooral verworven door de samenhang van het eigen leven en door per­soon­lijke be­trok­ken­heid, een uitdruk­king van ware liefde. Gezag uit­oefe­nen mag name­lijk niet verward wor­den met zich­zelf simpelweg opd­ringen, noch met koste wat het kost ge­hoor­zaamd wor­den. Wie een bepaalde autori­teit volgt, doet dat niet zozeer uit angst om gestraft te wor­den, maar omdat hij daarin een re­fe­ren­tie­punt ziet dat hem helpt de waar­heid en het goede van de dingen te kennen, ook al begrijpt hij die soms niet helemaal. Gezag is nauw verbon­den met waar­heid, omdat het die ver­te­gen­woor­digt. Wie een autori­teit erkent, houdt zich bovenal aan de waar­den of waar­he­den die het ver­te­gen­woor­digt. De opvoe­der is een getuige van waar­heid en goed­heid. Dat wil zeggen, hij is degene die de waar­heid die hij nastreeft al heeft ontdekt en zich eigen heeft gemaakt. De leer­ling van zijn kant ver­trouwt de opvoe­der: niet alleen in zijn kennis, maar ook in zijn bereid­heid om hem te helpen deze waar­he­den te bereiken.

De rol van ouders

Het is dui­de­lijk dat kin­de­ren van hun ouders ver­wach­ten dat ze consis­tent zijn met de waar­den die ze aan hen willen door­ge­ven en dat ze hun liefde voor hen tonen. Hoe kunnen ouders het gezag en het pres­tige verwerven dat hun opvoed­kun­dig werk vereist? Gezag heeft een na­tuur­lijke basis en ont­staat spon­taan in de relatie tussen ouders en kin­de­ren: in plaats van zich zorgen te maken over het ver­krij­gen ervan, gaat het erom het te behou­den en goed uit te oefenen. Dit is dui­de­lijk als kin­de­ren jong zijn: als het gezin verenigd is, ver­trouwen kin­de­ren hun ouders meer dan ze zich­zelf ver­trouwen. Ge­hoor­zaam­heid kan moei­lijk voor ze zijn, maar ze kaderen het min of meer bewust in een context van liefde en een­heid in het gezin: mijn ouders willen dat ik gelukkig ben; ze ver­tellen me wat me zal helpen gelukkig te zijn. Onge­hoor­zaam­heid wordt dan ervaren als ver­keerd, een gebrek aan ver­trouwen en liefde.

Ouder­lijk gezag ver­ster­ken door liefde en aanwe­zig­heid

Daarom moeten ouders, om hun gezag te laten gel­den, niets anders doen dan echte ouders zijn: de vreugde en schoon­heid van hun eigen leven laten zien en door hun daden laten zien dat ze van hun kin­de­ren hou­den zoals ze zijn. Logischer­wijs vereist dit dat ze thuis aanwe­zig zijn. Hoewel het hui­dige levenstempo dit moei­lijk kan maken, is het be­lang­rijk om tijd met de kin­de­ren door te brengen en een gezins­sfeer te vormen die bezield wordt door liefde, door vroom­heid jegens God en de mensen. Het is bij­voor­beeld de moeite waard om samen te eten, ook al kost dat moeite. Het is een gewel­dige manier om elkaar te leren kennen, terwijl je anekdotes van de dag met elkaar deelt, en kin­de­ren leren - ook door te luis­te­ren naar wat ouders over hun eigen dag ver­tellen - eventuele problemen die zich hebben voor­ge­daan te rela­ti­ve­ren met een vleugje goede humor. Op deze manier is het ook ge­mak­ke­lijker om dui­de­lijk tegen kin­de­ren te praten als dat nodig is, door hen te wijzen op wat ze goed en fout doen, wat ze wel en niet kunnen doen en door hen - op een leef­tijdsadequate manier - uit te leggen waarom ze zich op de een of andere manier gedragen.

Gezag als een weg naar verant­woor­de­lijk­heid

Kinderen opvoeden in deze tijdDaarbij is het essentieel om je te gedragen als een kind van God: zorg ervoor dat kin­de­ren leren om hun daden op waarde te schatten voor God. Geef ze bovenna­tuur­lijke motieven om na te denken, om zich verant­woor­de­lijk te voelen. Om hen het voor­beeld van Christus te leren, die het schavot van het kruis beklom voor onze liefde, om onze vrij­heid te winnen. Gezag uit­oefe­nen is in wezen kin­de­ren - vanaf dat ze klein zijn - de instru­menten bie­den die ze nodig hebben om te groeien als mensen. Het be­lang­rijk­ste is om ze het voor­beeld van je eigen leven te laten zien. Kin­de­ren kijken naar alles wat hun ouders doen en hebben de nei­ging hen te imi­te­ren.

Prak­tische toepas­sing van ouder­lijk gezag

Het uit­oefe­nen van gezag kan de vorm aan­ne­men van het maken van afspraken om de warmte van het huis te waar­bor­gen en om kin­de­ren te laten ont­dek­ken dat er meer vreugde is in het geven dan in het ont­van­gen. In deze context is het goed om kin­de­ren van jongs af aan te vragen voor die diensten die bijdragen aan het creëren van een klimaat van gezonde weder­zijdse zorg. Ze krijgen verant­woor­de­lijk­he­den: helpen bij het dekken van de tafel, elke week tijd beste­den aan opruimen, de deur openen als er op de deur wordt geklopt, enzo­voort. Dit zijn bijdragen aan het wel­zijn van het gezin en kin­de­ren begrijpen ze op die manier. Het is geen kwestie van “ze dingen geven om te doen”, maar van ze laten inzien dat hun bijdrage aan het runnen van het huis­hou­den - omdat ze werk weg­ne­men van hun ouders, omdat ze een broer of zus helpen, omdat ze voor hun spullen zorgen - be­lang­rijk is en, in zekere zin, onver­vang­baar. Zo leren ze te gehoor­za­men.

Het belang van correctie en discipline

Het is niet genoeg dat ouders met hun kin­de­ren praten en hen hun fouten dui­de­lijk maken. Vroeg of laat zal het nodig zijn om hen te corri­geren, om hen te laten zien dat wat ze doen gevolgen heeft voor hen en voor anderen. In veel gevallen kan een dui­de­lijk en liefde­vol gesprek genoeg zijn. In andere gevallen zal het echter nodig zijn om actie te onder­ne­men, omdat er schade moet wor­den her­steld en berouw niet genoeg is. Straf moet een middel zijn om het goed te maken: bij­voor­beeld een beetje werk doen om te betalen voor een gebroken voorwerp. Soms moet de correctie in de loop van de tijd wor­den verlengd: na een slechte schoolpres­ta­tie kan het bij­voor­beeld gepast zijn om het uit­gaan voor een bepaalde periode te beperken. In deze gevallen is het echter be­lang­rijk om niet uit het oog te verliezen dat het doel is om de tijd en de mid­de­len te geven om het juiste te doen.

Waar­den overdragen met liefde en respect

Om door te gaan met het voor­beeld van slechte cijfers, zou het weinig zin hebben om ener­zijds uit­gaan te verbie­den, maar ander­zijds tijd te verspillen; of om hen - zon­der echte nood­zaak - te straffen door ac­ti­vi­teiten die op zich goed zijn - een sport beoefenen, naar een jeugd­club gaan - niet bij te wonen, alleen maar omdat ze dat leuk vin­den. Het hoort bij gezag dat ouders hun kin­de­ren de waar­den laten begrijpen die ze aan hen willen door­ge­ven, met respect voor hun onaf­han­ke­lijk­heid en eige­naar­dig­he­den. Dit vereist in de eerste plaats dat kin­de­ren zich onvoor­waar­de­lijk geliefd voelen door hun ouders en dat ze op hen zijn afgestemd: dat ze hen kennen en ver­trouwen.

Het belang van genegen­heid en ver­trouwen

Duide­lijk aan­ge­ven wat kin­de­ren wel en niet mogen, is zinloos - en leidt waar­schijn­lijk tot blijvende con­flic­ten - als het niet gepaard gaat met genegen­heid en ver­trouwen. Het is moge­lijk om ouder­lijk gezag, dat de opvoe­ding zelf vereist, te harmoniseren met een gevoel van vriend­schap, wat vereist dat je jezelf op de een of andere manier op het­zelfde niveau plaatst als je kin­de­ren. Kin­de­ren - zelfs degenen die breek­baar en afstan­de­lijk lijken - verlangen altijd naar deze nabij­heid, deze broe­der­schap met hun ouders. Naarmate kin­de­ren opgroeien, wordt het ouder­lijk gezag af­han­ke­lijker van deze ver­trouwens­re­la­tie. Alle kin­de­ren moeten serieus wor­den geno­men, maar adolescenten nog meer. Ze krijgen te maken met ver­an­de­ringen - fysiek en psycho­lo­gisch - die verontrustend zijn, en ze voelen deze nieuwe situatie aan. Hoewel ze het niet herkennen, zoeken ze naar vol­was­se­nen die als re­fe­ren­tie­punt kunnen dienen; voor hen zijn dit mensen die criteria hebben gevormd, die leven volgens bepaalde richt­lij­nen die hen stabili­teit geven: precies wat adolescenten willen bereiken. Bovendien zien ze dat niemand hen kan ver­vangen in dit streven; daarom ac­cep­teren ze niet kri­tiekloos wat hun ouders hen ver­tellen. In plaats van te twijfelen aan hun autori­teit, vragen ze om een beter begrip van de waar­heid erachter.

Tijd en aan­dacht voor kin­de­ren

Kinderen opvoeden in deze tijdHier­voor is het be­lang­rijk om de nodige tijd aan hen te beste­den en te weten hoe je gelegen­he­den creëert om samen te zijn. Dat kan zijn tij­dens een autoritje, thuis na een tele­vi­sie­pro­gramma of een school­eve­ne­ment. Ver­vol­gens praat je met hen over de kwesties die hen waar­schijn­lijk het meest zullen raken en waarover het be­lang­rijk is dat ze dui­de­lijke ideeën hebben. Het is niet nodig om je zorgen te maken als de kin­de­ren soms lijken af te haken van het gesprek. Als een ouder zoveel spreekt als nodig is, zon­der hardhan­dig te zijn of te proberen een ver­trouwen af te dwingen, wordt wat hij of zij zegt opgeno­men; het maakt niet zoveel uit of de zoon of dochter het advies ver­vol­gens opvolgt. Wat telt is dat hij of zij te weten is geko­men hoe zijn of haar moe­der of vader over een bepaald argu­ment denkt en zo een re­fe­ren­tie­punt heeft gekregen om te beslissen hoe hij zich moet gedragen.

Vertrouwen en vrij­heid

Som­mi­ge dingen die ouders mis­schien niet goed­keu­ren zijn soms secundair en recht­vaar­digen geen strijd, wanneer een opmer­king kan volstaan. Op deze manier leren kin­de­ren on­der­scheid te maken tussen wat be­lang­rijk is en wat niet. Ze ont­dek­ken dat hun ouders niet willen dat ze kopieën zijn van hun eigen manier van zijn, maar dat ze gewoon gelukkige en authen­tieke mannen en vrouwen zijn. Daarom bemoeien ouders zich niet - ook al zijn ze geïn­te­res­seerd - met wat hun waar­dig­heid of het gezin niet aantast. Eigen­lijk is het een kwestie van ver­trouwen hebben in het kind, van het risico van vrij­heid ac­cep­teren, altijd oplettend zijn om hen te helpen ver­keerde ideeën en beslis­singen te corri­geren. Wat we daar­en­te­gen nooit moeten doen, is hen steunen in hun fouten, doen alsof we ze niet zien of, erger nog, dat we ze delen. Het ervaren van dit ver­trouwen is een uit­no­di­ging om het te verdienen. De sleu­tel is dat ouders weten hoe ze moeten opvoe­den in een klimaat van ver­trouwd­heid, dat ze nooit de indruk van wan­trouwen mogen wekken, dat ze vrij­heid moeten geven en moeten leren hoe ze daar met per­soon­lijke verant­woor­de­lijk­heid mee om moeten gaan. Ook is het goed om als ouder het sacra­ment van ver­ge­ving (biecht) te ont­van­gen en de kin­de­ren hiermee ver­trouwt te maken. Immers zijn wij allemaal zon­dige mensen en dit erkennen door te gaan biechten is ook fun­da­men­teel voor het gezag en het ver­trouwen van kin­de­ren in hun ouders.

Het belang van gebed en ver­trouwen in God

De heilige Josemaría de Escriva (stichter van het Opus Dei) bena­drukt dat de opvoed­kun­dige taak van de ouders zowel op de vader als op de moe­der rust. Na­tuur­lijk staan zij niet alleen in dit be­lang­rijke werk. God, die hen de opdracht heeft gegeven hun kin­de­ren naar de hemel te lei­den, geeft hun ook Zijn hulp bij het vervullen ervan. Daarom houdt de roe­ping van ouder zijn in dat je voor je kin­de­ren bidt: met de Heer over hen praat, over hun deug­den en fouten; Hem vraagt hoe je hen kunt helpen, Hem om genade vraagt voor je kin­de­ren en geduld voor jezelf. De vrucht van het vor­mings­werk in Gods han­den achterlaten geeft een vrede die aan anderen wordt doorge­ge­ven.

De genade van het sacra­ment van het huwe­lijk

In de taak van de opvoe­ding, hebben echt­ge­no­ten een bij­zon­dere genade, verleend door het sacra­ment van het huwe­lijk, dat door Jezus Christus werd inge­steld. Zij moeten het bovenna­tuur­lijke werk begrijpen dat gepaard gaat met het stichten van een gezin, het opvoe­den van kin­de­ren en het uitstralen van chris­te­lijke invloed in de samen­le­ving. Door te han­de­len met men­se­lijke genade, met zacht­moe­dig­heid en door de dingen aan de Heer toe te ver­trouwen, zullen de kin­de­ren ver­an­de­ren. Kin­de­ren behoren immers God toe.

 

Dit is een door pastoor Roland Kerssemakers bewerkte tekst aan de hand van enkele gedachten van Paus Bene­dic­tus XVI en de heilige Josemaría de Escriva, over opvoe­den in deze tijd. Dit artikel komt uit pa­ro­chie­blad nummer 3, jaargang 18. Tussenkopjes zijn toe­ge­voegd door de redactie.