Grote Kerk Oss Heilig Hart Oss Willibrordus Berghem Servatius Megen Lambertus Haren Petrus' Banden Macharen
Grote Kerk Oss Heilig Hart Oss Willibrordus Berghem
Servatius Megen Lambertus Haren Petrus' Banden Macharen



Boeiende analyse van Mgr. Mutsaerts

Uitgesproken op de Catholic Identity Conference in Pittsburg

gepubliceerd: dinsdag, 14 oktober 2025

Op 4 ok­to­ber j.l. heeft Mgr. Mutsaerts ge­spro­ken op de jaar­lijkse Catholic Identity Conference (CIC) in Pitts­burg. Samen met drie andere bis­schop­pen werd er door Mgr. Mutsaerts een plech­tige akte van eer­her­stel volbracht in ver­band met de ont­hei­liging van het Jubel­jaar en de Sint-Pieters­basi­liek door “LGBTQ+”-activisten, begin sep­tem­ber.

Hier­on­der treft u de vertaling van zijn rede­voe­ring, lees­tijd +/- 25 min.
(tussenkopjes toe­ge­voegd door de web­si­teredactie)

Mgr. Rob Mutsaerts

Waar Christus niet Koning is, heerst chaos

Ieder­een spreekt over de crises van onze tijd: poli­tieke ver­deeld­heid, econo­mische onzeker­heid, de drei­ging van oorlog. Maar onder al deze onrust schuilt een diepere crisis die vaak over het hoofd wordt gezien: een spi­ri­tu­ele crisis. Zoals mijn held Chesterton ooit opmerkte, hebben we de nei­ging ons zorgen te maken over de ver­keerde gevaren. We vrezen oorlogen en finan­ciële ineenstor­tingen, terwijl de wer­ke­lijke bedrei­ging de morele en spi­ri­tu­ele corruptie is die aan de ziel knaagt.

In de kern heeft onze moderne wereld de spi­ri­tu­ele dimensie ver­waar­loosd. Het is niet zozeer de chaos om ons heen, maar de leegte in ons­zelf die de samen­le­ving destabiliseert. Mensen raken de weg kwijt omdat ze niet meer weten waarom ze hier zijn - wat een diep spi­ri­tu­eel probleem is. We hebben hogere doelen en een moreel kompas nodig, niet slechts nieuwe poli­tieke slogans. Wanneer de mens­heid haar blik van God afwendt, ont­staat er een vacuüm dat gevuld is met substituten: ideo­lo­gieën, rages en obsessies die ongemak mis­schien maskeren, maar nooit helen.

In een tijd waarin geloof nog leefde, gebeurde het onmoge­lijke: het chris­ten­dom veroverde het Romeinse Rijk, bouwde ka­the­dralen, creëerde kunst, literatuur en rechts­sys­te­men. Maar de moderne wereld, die zich­zelf rationeel en verlicht noemt, heeft won­de­ren achter zich gelaten en leeft in spi­ri­tu­ele armoede. Ze ontkent het bovenna­tuur­lijke en klaagt er ver­vol­gens over dat het er niet is. Dit is de tragedie van de moderne wereld. Ze zegt: “Toon me een won­der, en dan zal ik geloven.” Maar in wer­ke­lijk­heid is het andersom: geloof, en dan zul je het won­der zien. Het won­der is niet dat God verschijnt met pracht en praal; het won­der is dat Hij in een werk­plaats stond en planken zaagde.

“Afgo­derij wordt niet alleen begaan door valse goden te verheffen, maar ook door valse duivels te verheffen; door mensen bang te maken voor oorlog, alcohol of econo­mische wetten, terwijl ze bang zou­den moeten zijn voor gees­te­lij­ke corruptie en laf­heid.” - G.K. Chesterton

Deze gees­tige opmer­king uit 1909 klinkt vandaag de dag bijna profe­tisch. We iden­ti­fi­ceren allerlei aardse vijan­den - van klimaat­ver­an­de­ring tot virusuitbraken - en mobi­li­se­ren ons ertegen, terwijl we de onzicht­ba­re vijan­den van de ziel negeren: zinloos­heid, moreel verval en wanhoop. Het is alsof de mens­heid bezig is een klein brandje in de voortuin te blussen, terwijl de fun­da­men­ten van het huis - de gees­te­lij­ke grond - lang­zaam weg­zakken.

De opdracht van de apos­te­len

Een van de meest opmer­ke­lijke en radicale aspecten van Jezus’ zen­dings­op­dracht aan zijn apos­te­len is zijn opdracht: “Als iemand u niet ont­vangt en niet naar u luistert, schud dan het stof van uw voeten als een ge­tui­ge­nis tegen hem.” (Mat. 10:41) Hier zien we iets wat in de moderne tijd bijna ondenk­baar is: de absolute zeker­heid van het geloof. Dit is een cruciaal punt: het katho­li­cisme is niet één van de vele moge­lijke meningen over God en de wereld. The Truth, the whole Truth and nothing but the Truth (ik ken die zin uit de Ameri­kaanse tv-serie). En waar­heid is geen kwestie van debat, synodali­teit of compro­mis. De apos­te­len krijgen niet de opdracht om te debat­te­ren, eindeloos te onderhan­de­len of zich aan te passen aan de wensen van hun luis­te­raars. Als iemand niet ac­cep­teert wat de apos­te­len ver­kon­di­gen, gaan ze ver­der.

Dit is het tegen­over­ge­stelde van het moderne chris­ten­dom, dat zich vaak verontschul­digt en zich op alle moge­lijke manieren verdraait om acceptabel en rele­vant te blijven voor de seculiere wereld. De opdracht om het stof van hun voeten te schud­den is geen oproep tot minach­ting, maar een teken van de objectieve waar­heid van het geloof. Als mensen Christus afwijzen, is dat geen kwestie van in­ter­pre­ta­tie, maar een tra­gische verwer­ping van de wer­ke­lijk­heid zelf. Hier klinkt een waar­schu­wing voor de westerse kerk: wees niet bang om impopulair te zijn. De apos­te­len waren ook niet populair. En toch ver­an­der­den ze de wereld.

De apos­te­len gingen op weg en riepen op om tot inkeer te komen, tot beke­ring. Geen vage spiri­tua­li­teit, geen algemene bood­schap van liefde, vrede en begrip, maar beke­ring - de oproep tot een radicaal nieuwe levens­wij­ze. Religie is niet louter een per­soon­lijke voor­keur zon­der gevolgen. Het chris­ten­dom is geen optionele spi­ri­tu­ele levens­stijl. Het is de weg naar verlos­sing. En daarom is de missie van de apos­te­len de missie van de Kerk door de eeuwen heen. De Kerk is geen neutrale in­stel­ling die cultureel erf­goed bewaart. Ze is een strij­der voor de waar­heid, een Kerk die zich niet buigt voor de grillen van de tijd, maar haar missie zon­der compro­mis­sen vervult. De Kerk die haar missie serieus neemt, zal ver­volgd wor­den. De Kerk die probeert de wereld wel­ge­vallig te zijn, zal gene­geerd wor­den.

En dan, als hoogte­punt, gaan de apos­te­len eropuit om boze geesten uit te drijven. Dit is het hoogte­punt van het avontuur: de echte strijd is niet tegen mensen, niet tegen culturen, niet tegen heersers. De echte strijd is tegen de machten van de duisternis. De missie van Jezus is het verslaan van het kwaad. Dat is daarom ook de missie van de Kerk. Het chris­ten­dom is geen theorie, niet louter moraal, niet een puur men­se­lijke aan­gele­gen­heid. Het is een oorlog tegen het kwaad zelf. De moderne wereld heeft de nei­ging het kwaad te psychologiseren, het te reduceren tot sociale factoren, het als een abstractie te behan­de­len. Maar het chris­ten­dom is veel rea­lis­tischer: het kwaad is een reali­teit.

De spi­ri­tu­ele oplos­sing

Omdat de wor­tel van de crisis spi­ri­tu­eel is, moet de oplos­sing ook spi­ri­tu­eel zijn. Het is in wezen een strijd om de ziel. We kunnen hon­derd wetten aan­ne­men en techno­lo­gische won­de­ren uitvin­den, maar als de ziel ziek is, zullen de symptomen blijven te­rug­ke­ren. We zien dit dui­de­lijk: wel­vaart en weten­schap hebben veel bereikt, maar inner­lijke onrust en morele ver­war­ring zijn niet afgeno­men. Sterker nog, naarmate mensen min­der ver­trouwen in God stellen, stellen ze hun ver­trouwen in al het andere. Chesterton vatte deze paradox samen: wanneer mensen stoppen met in God te geloven, geloven ze niet in niets; ze geloven in alles.

We zien dit overal. Waar kerk­banken leeg zijn, stromen zelf­hulpgoeroes, horoscoop­web­sites en trendy “spiri­tua­li­teiten” over. De men­se­lijke hon­ger naar bete­ke­nis blijft bestaan, zelfs wanneer Christus wordt afgewezen. Maar substituten - of het nu blind geloof in de markt is, de aanbid­ding van de weten­schap als almach­tige red­der, of esote­rische experi­menten - kunnen Christus niet ver­vangen. Ze zijn als zout zon­der smaak.

Dus wanneer we Christus verlaten, verdiept de crisis zich alleen maar. We zien het om ons heen: naarmate het chris­te­lijk geloof verdwijnt, vervagen morele normen en vallen ge­meen­schappen uiteen. Een samen­le­ving die haar ziel verliest, verliest ook haar soli­da­ri­teit en rich­ting. In plaats van de lief­da­dig­heid van het evan­ge­lie erven we een koude cultuur van radicale zelfbevesti­ging, waar ieder­een zijn eigen ‘waar­heid’ heeft en niets heilig blijft. Dit kweekt een­zaam­heid, polari­sa­tie en hopeloos­heid - een crisis van de geest die elke andere crisis ver­sterkt. Het leidt altijd tot deca­dentie en uit­ein­delijk tot ver­nie­ti­ging. Kijk maar in je ge­schie­de­nis­boeken.

Hoe komt dat? Laat me je iets ver­tellen over mijn buurman. Ik kom graag bij hem thuis. Waarom? Hij heeft goede koffie: een chique Ita­li­aanse Barrista-koffiemachine. Ik was er toevallig bij toen hij deze Barrista-machine uitpakte. En probeerde hem aan de praat te krijgen. Maar het lukte niet. Er kwam alleen stoom uit, een volgende poging alleen maar veel lawaai en nog een poging alleen maar wat bruine prut. Een zeer teleurstellende erva­ring dus. De volgende dag deed hij iets heel ver­stan­digs: hij pakte het in­struc­tie­boekje erbij en volgde de in­struc­ties. Re­sul­taat: heer­lijke koffie. Het is heel simpel: de maker van dit apparaat weet hoe het werkt. Hij heeft het ont­wor­pen. Volg zijn in­struc­ties en het re­sul­taat is waarvoor het gemaakt is. Negeer de in­struc­ties en je krijgt slechte koffie, of het apparaat werkt helemaal niet, of in het ergste geval maakt het het apparaat kapot.

Waarom bemoeit deze bis­schop zich met koffiemachines? Tja, hoe func­tio­neert een mens goed? We hebben een schepper, we zijn ont­wor­pen door een Ontwerper. Hoe weten we wat ons doel is en hoe we dat doel moeten bereiken? Gaf Hij in­struc­ties? Ja, dat deed Hij. Hij gaf ons het Oude Testa­ment (vooral de diagnose van wat er mis­ging), en Hij gaf ons de remedie: het Nieuwe Testa­ment: Jezus Christus, de apos­te­len, de kerk, de traditie, de leer van de kerk. Volg de in­struc­ties en je zult ont­dek­ken wat je doel in het leven is en hoe je je bestem­ming kunt bereiken: het eeuwige leven. Negeer de in­struc­ties van onze Schepper en er zal van alles mis­gaan. Zoals het met die machine mis­ging. Waar Christus buiten beeld is, gaan de dingen verwoestend mis. Waar Christus geen Koning is, heerst Chaos. En dat, mijn beste vrien­den, is wat we moderni­teit noemen.

De illusie van voor­uit­gang

Zonder God is het aan ons om de wereld van haar gebreken te genezen. Dat er sinds het begin der tij­den dingen mis­gaan, is dui­de­lijk. Wat is er zon­der Christus te genezen? De wereld gelooft in voor­uit­gang. Maar waarom zou­den we ons druk maken over voor­uit­gang als de Condition Humaine het probleem is? Het probleem is dat de moderni­teit niet denkt dat dàt het probleem is. Ze denken dat de maat­schappíj het probleem is, struc­tu­ren het probleem zijn, andere mensen het probleem zijn, economie het probleem is, poli­tiek het probleem is, en dat we daar iets aan kunnen doen. Dat is wat de Franse Revolutionairen dachten, wat de Bolsjewieken dachten, hetgeen wat de Arabische Lente moest bewerkstelligen. En we weten waar het telkens toe leidde: chaos en ver­nie­ti­ging. Het Bijbelse verhaal van de Toren van Babel maakte dat al dui­de­lijk: men­se­lijke pogingen om het paradijs te heroveren zijn gedoemd te falen. We weten hoe dat is afgelopen. En toch blijven we koppig geloven dat het moge­lijk is, met een Europese Unie, een Nieuwe Wereldorde of een grote reset als ver­meende oplos­sing van het probleem.

Vóór de ver­lich­ting geloofde niemand in voor­uit­gang (het chris­ten­dom was dominant; utopische ideeën had­den geen schijn van kans). De ver­lich­ting geloofde niet in God. De mens was in wezen goed, de maat­schap­pe­lijke struc­tu­ren waren het probleem. Voltaire had dit idee van de nobele wilde. Waar geen geld en chris­ten­dom is om een ​​vreed­zaam sa­men­le­ven te verstoren, zou er harmonie, liefde, vrede en begrip zijn. Nou, dat bleek een vergis­sing. Voltaire schreef ook een boek over het opvoe­den van kin­de­ren. Had hij zelf kin­de­ren? Ja; vijf. Weet je hoe hij ze opvoedde? Nee? Direct na de geboorte leverde hij ze alle vijf af bij het weeshuis. Dat zou je toch aan het denken moeten zetten, niet?

Hoewel de ver­lich­ting ook in morele voor­uit­gang geloofde, geloven we daar sinds de 20e eeuw (Hitler, Stalin, Mao, Pol Pot) niet meer in. Maar omdat we niet meer in een leven na de dood en niet in morele voor­uit­gang geloven, blijft er waanzin, absurdi­teit, het tegen­over­ge­stelde van een utopische samen­le­ving over. Hoe komt dat? Om twee redenen.

  1. We hebben God uit de vergelij­king geschrapt.
  2. Gezond verstand is niet meer gang­baar, zoals Chesterton een eeuw gele­den al opmerkte.

De katho­lieke kerk heeft de filo­so­fie van de H. Thomas van Aquino altijd omarmd. Waarom? Omdat die gebaseerd is op gezond verstand. De filo­so­fie van de H. Thomas berust op de uni­ver­se­le over­tui­ging dat eieren eieren zijn. Dat lijkt mis­schien van­zelf­spre­kend, maar in een ver­war­rende wereld is dat niet lan­ger zo. De Hegeliaan zou kunnen zeggen dat een ei eigen­lijk een kip is, omdat het deel uitmaakt van een eindeloos wor­dings­pro­ces. De Berkeleyaan beweert mis­schien dat gepocheerde eieren alleen bestaan ​​zoals een droom bestaat, omdat het net zo mak­ke­lijk is om te zeggen dat de droom de eieren veroor­zaakte als dat de eieren de droom veroor­zaakten. De pragmaticus gelooft mis­schien dat we het beste uit roereieren halen door te vergeten dat het ooit eieren waren en ons alleen het roerei te her­in­ne­ren.

Maar geen enkele leer­ling van Thomas hoeft zich het hoofd te breken om tot de con­clu­sie te komen dat een ei gewoon een ei is. De tho­mist weet dat eieren geen kippen zijn, noch dromen, noch louter prak­tische aannames, maar dingen die beves­tigd wor­den door de autori­teit van de zintuigen. Zo sprak de apostel met de grote geest, G.K. Chesterton.

Blijk­baar zijn er nog maar weinig tho­misten en chestertonianen over - mensen voor wie het dui­de­lijk is dat een jongen een jongen is en een meisje een meisje. Dit zijn bio­lo­gische feiten die met de zintuigen kunnen wor­den waar­ge­no­men. Een jongen bestaat niet zoals een droom bestaat; het is niet de droom die de oor­zaak is van zijn bestaan, noch zijn bestaan ​​de oor­zaak van de droom. Je kunt zoveel plas­tische chirurgie toepassen als je wilt en dan vergeten hoe het lichaam er oor­spron­ke­lijk uitzag - maar dat veran­dert niets aan het feit dat hij nog steeds een jongen is. En ook een baby is een baby...

De aanval op gezin en geloof

Chesterton verde­digt twee centrale waar­he­den: het gezin en het geloof. De hele moderne samen­le­ving voert oorlog tegen deze twee waar­he­den. De aanval op het gezin is een aanval op het leven zelf, en de aanval op het geloof is een aanval op de Schepper van het leven.

Elk kind is een ‘soort Jezus’: een bezoeker uit de hemel, voor een tijdje toe­ver­trouwd aan zijn ouders. Het huwe­lijk is een sacra­ment. Het onthult een reli­gi­euze waar­heid: dat liefde onvoor­waar­de­lijk is en dat liefde leven-gevend is. De aanval op het gezin is bovenal een aanval op een reli­gi­euze waar­heid. En het is een aanval op de religie die deze waar­heid heeft geopen­baard: de Rooms-Katho­lieke Kerk. Het geloof verde­digen betekent het gezin verde­digen. Maar het betekent ook het geloof zelf verde­digen - de voor­schriften, de gebruiken, de zuiver­heid ervan. De aan­val­len komen van alle kanten, zowel subtiel als open­lijk. Chesterton zegt: “Wat er vandaag de dag wer­ke­lijk aan de hand is in de wereld, is antikatho­li­cisme en niets anders.”

Chesterton: “De tegen­stan­ders van het chris­ten­dom geloven alles behalve het chris­ten­dom.” En inder­daad, we hebben gezien dat de meest bizarre sekten en culten serieus wor­den geno­men, terwijl de kerk wordt bespot. Elke ketterij heeft een frag­ment van de waar­heid geno­men en de rest ver­wor­pen. Zo raakten lutheranen geobse­deerd door “geloof alleen”, calvinisten door de soevereini­teit van God, baptisten door de Bijbel, Zevende­dagsadventisten door de sabbat, enzo­voort.

De katho­lieke kerk wordt aan­ge­vallen omdat ze te streng of te opzich­tig, te materieel of te spi­ri­tu­eel, te werelds of te onwerelds, te complex of te simplis­tisch is. Katho­lieken wor­den bekritiseerd omdat ze celi­ba­tair zijn, maar ook omdat ze te veel kin­de­ren hebben; bekritiseerd omdat ze oneer­lijk zijn tegen­over vrouwen, maar ook omdat “alleen vrouwen” naar de mis gaan. De modernisten klagen dat de katho­lieke kerk dood is, en klagen dan nog lui­der dat ze zoveel macht en invloed heeft. Secula­risten bewon­de­ren Ita­li­aanse kunst, maar verachten de Ita­li­aanse religie. De wereld verwijt katho­lieken hun zon­den - en erger nog, dat ze hun zon­den belij­den. Pro­tes­tan­ten zeggen dat katho­lieken de Bijbel niet serieus nemen, en bekritiseren hen ver­vol­gens omdat ze de eucha­ris­tie zo let­ter­lijk nemen.

Uit­ein­de­lijk is elke aanval op de Kerk een aanval op het pries­ter­schap en de eucha­ris­tie. Elke aanval op de Kerk is een aanval op Christus: God die als kind kwam, een Kerk stichtte, het brood en de kelk omhoog hield en zei: “Dit is mijn lichaam. Dit is mijn bloed.” (Mat. 26:26-28) Chesterton verde­digde de Kerk zelfs toen hij nog een buiten­staan­der was. Ironisch genoeg moeten we de Kerk vandaag de dag soms verde­digen tegen insi­ders - tegen katho­lieken, zelfs in Rome zelf - die hun eigen geloof willen ondermijnen. Godzijdank gaan de dingen weer terug naar normaal, althans, zo lijkt het.

De weg naar herstel

En toch is deze strijd niet hopeloos. Integen­deel, de eerste stap naar gene­zing is erken­ning: erkennen dat we niet alleen met een poli­tieke of econo­mische nood­si­tua­tie te maken hebben, maar ook met een morele en spi­ri­tu­ele nood­si­tua­tie. Alleen dan kunnen we de juiste wapens kiezen. En dus moeten we ons afvragen: hoe voeren we een gees­te­lij­ke strijd? Geloof is een in­di­vi­duele zaak. Jezus leed het meest aan het kruis, wetende dat Hij niet ieder­een zou red­den, dat niet ieder­een in Hem zou geloven (mijn volk, kijk wat Ik voor jullie heb gedaan; wat had Ik nog meer kunnen doen? Daarom zuchtte Jezus over Jeru­za­lem). Het is waar, we hebben een vrije wil. Het is aan ons om mee te werken aan Jezus’ red­dings­plan. De seculiere wereld wil problemen oplossen; chris­te­nen zoeken verlos­sing.

In tij­den van crisis klagen som­mi­gen dat het chris­ten­dom heeft gefaald, dat de Kerk irrele­vant is gewor­den. Maar is het chris­te­lijke ideaal ooit echt beproefd en tekortgeschoten? Onze wereld lijdt niet omdat we Christus te nauw volg­den, maar omdat we Hem helemaal niet volg­den. Zelfs binnen de Kerk is dit het probleem. De Kerk na Vaticanum II... Niet het Concilie zelf, maar wat ze ervan gemaakt hebben: de zoge­naamde “Geest van Vaticanum II.” Er is niet veel mis met de eigen­lijke do­cu­menten van Vaticanum II. Sacrosanctum Concilium bena­drukt het belang van het Latijn, van het Gre­go­ri­aans, er wordt geen mel­ding gemaakt van het verwij­de­ren van communie­banken en het ver­vangen van het hoogaltaar door een keukentafel. Maar de media en figuren als Küng en Schil­le­beeckx (B) hebben het Concilie gekaapt en er iets compleet anders van gemaakt. Ik heb hon­der­den dis­cus­sies gevoerd en ik stel ze steeds dezelfde vraag: Hebben jullie de do­cu­menten ook gelézen? Het ant­woord is altijd: “nee, maar...” Nee, nee, geen maar! Lees ze en kom er dan op terug. Dat doen ze nooit. Zeker, Vat II had zijn gebreken en de pas­to­rale taal bood ruimte voor ver­schil­lende in­ter­pre­ta­ties, maar laten we het eigen­lijke concilie niet verwarren met het concilie van de media en degenen die de ker­ke­lijke leer wil­den ver­an­de­ren. De vruchten: zure druiven. Dan weet je dat er echt iets mis is.

Het probleem is na­tuur­lijk dat het geen dog­ma­tisch concilie was. De enige reden waarom concilies wer­den gehou­den, was om dui­de­lijk­heid te scheppen. Trouwens, we zou­den Arius en andere ketters dank­baar moeten zijn. Zonder hen zou­den we de ge­loofs­be­lij­de­nis zoals ge­for­mu­leerd door het Concilie van Nicea niet hebben. Concilies waren er om dis­cus­sies te beëindigen: als je dit gelooft, doe je mee, zo niet, dan doe je niet mee. Roma locuta, causa finita. Geen Sed Contra meer.

Aggiona­mento. We dachten dat we mee moesten gaan met de stroom van de seculiere maat­schap­pij. We wil­den rele­vant zijn in deze moderne tijd; de Kerk van Be Nice in plaats van de Kerk van Nicea. Sociale bij­een­komsten. We beperkten de 10 gebo­den tot 1 gebod: heb uw naaste lief, wees aar­dig. Dat kwam tot uiting in de Novus Ordo: het altaar werd ver­vangen door een tafel [niet in Sacrosanctum Concilium]. Altaar betekent offer. Eucha­ris­tie is offer in de vorm van een maal­tijd. Niet een maal­tijd in de vorm van een offer. Jezus brak het brood tij­dens het Laatste Avondmaal, maar dat verwees naar het offer aan het kruis! En niet naar ‘breken en delen’! O ja, we zijn erg sociaal, maar wie heeft het over leven na de dood, het oor­deel, de vier uitersten?

Het probleem is niet dat het Evan­ge­lie ver­ou­derd is, maar dat we het hebben ingeruild voor ge­mak­ke­lijkere ver­van­gers. Halve waar­he­den kunnen de ziel niet genezen. Alleen de radicale, volle­dige waar­heid van Christus kan dat. Dit is geen ‘mid­del­eeuws’ ideaal. De crisis van onze tijd - een­zaam­heid, onrecht, bitter­heid - schreeuwt om echte chris­te­nen die moe­dige liefde en hoop brengen waar cynisme en wanhoop heersen.

Som­mi­gen keren zich af van het geloof van­wege de misluk­kingen van chris­te­nen - schandalen, hypo­cri­sie, compro­mis­sen. Het is waar, deze hebben de geloof­waar­dig­heid van de Kerk geschaad. Maar dit doet niets af aan de waar­heid van haar bood­schap. De Kerk is niet heilig omdat haar kin­de­ren nooit zon­digen, maar omdat ze zon­daars een pad naar hei­lig­heid biedt. De misluk­kingen van chris­te­nen bewijzen niet dat Christus gefaald heeft, maar dat wij Hem niet gevolgd hebben.

De weg uit de crisis begint met een authen­tieke terug­keer naar Christus. Geloof mag geen culturele bij­koms­tig­heid zijn, maar is bron van leven. Wanneer chris­te­nen hun geloof serieus beleven - niet als dwang, maar als liefde - straalt het naar buiten. De ziel van de wereld kan alleen genezen wor­den als onze eigen ziel weer brandt van geloof, hoop en liefde.

De rol van de Kerk

Dit brengt ons bij de rol van de Kerk. Som­mi­ge ge­meen­schappen proberen nog steeds de neergang te stoppen door met de tijd mee te gaan - moderniseren, ver­een­vou­digen, polijsten tot er niets meer aanstoot­ge­vends is. Andere doen het tegen­over­ge­stelde: tegen de stroom in zwemmen, vast­hou­den aan traditie en ortho­doxie, zelfs als die ‘ouderwets’ lijken. Wat werkt echt?

Chesterton, die zich tot het katho­li­cisme bekeerde, was bot: de kerk aanpassen aan elke rage is zinloos. “We willen niet, zoals de kranten zeggen, een kerk die met de wereld meebeweegt. We willen een kerk die de wereld in bewe­ging brengt.” Met andere woor­den: een kerk wint aan geloof­waar­dig­heid niet door de wereld te weer­spie­gelen, maar door haar te corri­geren. We hebben een geloof nodig dat ons con­fron­teert wanneer we onge­lijk hebben, niet een dat ons alleen geruststelt wanneer we het er al mee eens zijn.

En inder­daad, wat zien we? De zoge­naamde ‘liberale’ kerken - die de leer ver­wa­teren of rela­ti­ve­ren om rele­vant te lijken - storten in. Hun kerk­banken vergrijs­den en liepen leeg. Sociologen stellen het simpel: “Liberale kerken hebben geen kin­de­ren.” Ze kunnen geen nieuwe gene­ra­ties in­spi­re­ren.

Al begin jaren 2000 werd erkend dat derge­lijke ge­meen­schappen aan het ver­dwij­nen waren en vooral door ouderen wer­den bezocht. Jon­ge­ren voelen zich niet aange­trok­ken tot een lauw, gese­cu­la­ri­seerd chris­ten­dom. Een “opgewarmd huma­nis­me” heeft geen in­spi­re­rende kracht.

Ondertussen trekken ortho­doxe kerken - kerken die stout­moe­dig ver­kon­di­gen wat ze geloven, gewor­teld in traditie - jon­ge­ren aan. Dit zijn kerken die ergens voor staan, en dat merken mensen. Een kerk die het aandurft een oase in de woes­tijn te zijn, levend water schenkend aan de dors­tigen, trekt zoekers aan. Dit is geen fantasie: recente onder­zoeken beves­tigen dat jon­gere gene­ra­ties, verrassend genoeg, een be­schei­den terug­keer naar het geloof laten zien, en dat ortho­doxe ge­meen­schappen er het meest van profi­te­ren.

Kortom: de kerken die trouw blijven - of het nu gaat om eerbie­dige li­tur­gie, hel­dere doctrine of compro­mis­loze morele leer - zijn juist de kerken die nieuw leven inblazen, vooral onder jon­ge­ren. Ik kom er nogal wat tegen. Ze willen niet verwend wor­den, maar uitgedaagd. Ze willen weten of er iets is om in te geloven en ernaar te leven. Ze willen de waar­heid kennen. Ze ver­schij­nen vol­ko­men on­ver­wacht in onze kerken. De aantallen zijn be­schei­den, maar ze zijn er. En het gebeurt overal. Ze hebben vaak vier dingen gemeen:

  1. Ze komen uit een seculiere omge­ving;
  2. ze willen de waar­heid kennen;
  3. zijn erg jong -en-
  4. het zijn hoofd­za­ke­lijk jonge mannen.

Paradoxaal genoeg zien we te mid­den van de neergang tekenen van hoop onder jon­ge­ren. Op som­mi­ge plaatsen lijkt Gene­ra­tie Z iets reli­gi­euzer dan de millennials vóór hen. In Neder­land bij­voor­beeld laten onder­zoeken zien dat 30% van de jong­vol­was­se­nen tussen de 15 en 35 zich nu als reli­gi­eus iden­ti­fi­ceert. Dat lijkt mis­schien niet veel, maar de aantallen leken eer­der af ​​te nemen tot vrijwel niets. Bovendien groeien ortho­dox-chris­te­lijke ge­meen­schappen - katho­liek, ortho­dox en evan­ge­lisch.

Waarom? Omdat jon­ge­ren op zoek zijn naar diepgang en hel­der­heid. Ze groei­den op in een cultuur van “ieder­een heeft zijn eigen waar­heid”, maar ontdekten dat dit hen leeg achterliet. Ze verlangen naar een Waar­heid die groter is dan zij­zelf, een fun­dament onder drijfzand. Ze willen geen half geloof, maar het échte. En ze hunkeren naar ge­meen­schap. In een geato­miseerde, indi­vi­dua­lis­tische cultuur schittert een authen­tieke chris­te­lijke ge­meen­schap als een familie. Daarom floreren jeugd­groepen, pelgrims­tochten en tra­di­tio­nele pa­ro­chies vol jonge ge­zin­nen. Verre van zich af te stoten aan een veeleisend geloof, voelen velen zich er juist toe aange­trok­ken. Ze willen mysterie, schoon­heid en uit­daging - geen afgezwakte kopie van de seculiere cultuur.

De spi­ri­tu­ele strijd

We be­gon­nen met de bewe­ring dat de hui­dige crisis in wezen spi­ri­tu­eel is. En inder­daad, de diepste ant­woor­den moeten ook spi­ri­tu­eel zijn. De apostel Paulus herinnert ons eraan in zijn brief aan de Efeziërs: “Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de over­he­den, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de gees­te­lij­ke boos­he­den in de lucht.” (Ef 6.12) Met andere woor­den, de diepste strijd van de christen is niet tegen mensen van vlees en bloed, maar tegen de onzicht­ba­re machten van het kwaad. Dit is geen mid­del­eeuws bijgeloof, maar een nuchtere reali­teit van het chris­te­lijk leven. We leven, zoals C.S. Lewis het ooit ver­woordde, in door de vijand bezet gebied, waar de duisternis nog steeds rond­waart ondanks de beslissende over­win­ning die Christus al op Golgotha ​​heeft behaald.

Toch voelt deze spi­ri­tu­ele strijd voor velen onge­mak­ke­lijk of onwer­ke­lijk. In onze moderne, verlichte tijd klinkt het praten over duivels en engelen ouderwets. Het kwaad wordt weggewuifd als psycho­lo­gie of socio­lo­gie, zon­der dat er een bovenna­tuur­lijke kracht aan te pas komt. Maar mis­schien is dat scepticisme precies wat satan wil. We kunnen in twee tegen­ge­stelde valkuilen trappen wat betreft de duivel: of we ontkennen zijn bestaan ​​volle­dig, of we raken ongezond geobse­deerd door hem. Zoals Lewis opmerkte in zijn boek Brieven uit de Hel, is de duivel even­zeer tevre­den met beide uitersten. De wijze christen blijft alert zon­der hysterie: hij erkent het kwaad nuchter en zon­der paranoia.

De vorst der duisternis is niet Gods gelijke tegenpool. Hij is geen eeuwige antigod, maar een gevallen engel - een schepsel ooit goed, nu in opstand. Hij is beperkt. Slim en gevaar­lijk vergeleken met ons, ja, maar ein­dig en uit­ein­delijk onder­wor­pen aan Gods macht. Er is inder­daad een oorlog in het universum, maar niet tussen twee gelijke goden. Het is de opstand van een schepsel tegen zijn Schepper. Dit per­spec­tief voor­komt zowel over­schat­ting als onder­schat­ting van de vijand.

Paulus waar­schuwt voor de plannen van de duivel. “Wij kennen zijn streken maar al te goed” (2 Kor. 2:11)
Streken sug­gereren bedrog en subtili­teit. De duivel verschijnt meestal niet in hoorns en een rode maillot. Zijn doel is ons van God af te lei­den, en dat doet hij door middel van leugens en verlei­dingen vermomd als gewone gedachten en stem­mingen.

Is het je opge­val­len hoe snel je stem­ming kan omslaan van geloof en vreugde naar twijfel of ont­moe­di­ging, soms zon­der dui­de­lijke reden? Er is mis­schien een duistere intel­li­gentie die gre­tig gebruikmaakt van die zwakke momenten. De duivel kent onze kwets­baar­he­den. Hij fluistert: “Je gebed maakt geen verschil; geef het op.” Hij haalt oude schuld­ge­voe­lens naar boven om ons te ont­moe­di­gen. Zijn tac­tiek is meestal niet een regel­rechte ont­ken­ning van God, maar de gelei­de­lijke ondermij­ning van het ver­trouwen in Gods goed­heid.

Denk aan een ruzie binnen de kerk. Op het eerste gezicht lijkt het een men­se­lijk meningsverschil. Maar al snel sluipt er trots of wrok in. De ander begint op de vijand te lijken. Paulus’ woor­den her­in­ne­ren ons eraan: die persoon is niet de echte vijand. De echte vijand lacht wanneer chris­te­nen zich tegen elkaar keren.

Of neem moderne verlei­dingen. Vaak hoeft de duivel ons helemaal niet bang te maken - hij wiegt ons liever in slaap. Hij verdrinkt ons in vermaak, aflei­ding en troost totdat God in het niets verdwijnt. God zij dank heeft Hij ons niet weerloos gelaten. Paulus schrijft de “wa­pen­rus­ting Gods” voor (Ef. 6:13-17). Het beeld is dat van een Romeinse soldaat, maar de wapens zijn gees­te­lij­ke deug­den, geen staal. Laten we ze eens bekijken:

  • De gordel van de waar­heid: De gordel van een soldaat hield alles bij elkaar. Waar­heid voor­komt dus dat we in ver­war­ring bezwijken. In een wereld van rela­ti­vis­me en onwaar­heid zijn eer­lijk­heid en liefde voor de waar­heid onze eerste ver­de­di­ging.
  • Het borstpantser van ge­rech­tig­heid: Het borstpantser beschermt het hart. Ge­rech­tig­heid betekent zowel Christus’ gave van recht­vaar­di­ging als onze morele in­te­gri­teit.
  • De schoenen van bereid­heid om het Evan­ge­lie van vrede te ver­kon­di­gen: Schoenen geven stabili­teit en bewe­ging. Onze bereid­heid om het Evan­ge­lie te leven en te delen, maakt ons standvas­tig.
  • Het schild van geloof: Met geloof doven we de “bran­dende pijlen van de boze”. Geloof is ver­trouwen in Gods beloften.
  • De helm van verlos­sing: De helm beschermt de geest. Verlos­sing is onze zeker­heid dat we bij Christus horen en onze hoop op eeuwig leven.
  • Het zwaard van de Geest, het Woord van God: Het enige aanvals­wa­pen. “Denk niet dat ik geko­men ben om vrede te brengen op aarde. Ik ben niet geko­men om vrede te brengen, maar een zwaard.” (Matt. 10:34)

Paulus voegt ver­vol­gens toe wat alles leven inblaast: gebed. Gebed is de com­mu­ni­ca­tielijn met onze commandant. Het houdt ons verbon­den met het hoofd­kwar­tier. Zonder gebed laat zelfs de beste wa­pen­rus­ting ons geïso­leerd achter.

De oproep tot trouw

Heb de moed om tegen de stroom in te gaan. Schaam je niet voor ortho­doxie of “ouderwetse” waar­den. Die geven juist geloof­waar­dig­heid.

Bouw ge­meen­schappen van échte katho­lieken. Een pa­ro­chie of familie waar Christus wer­ke­lijk Koning is, is een krach­tig ant­woord op de crisis van zinloos­heid. Verenig de clans!

De strijd is nog niet gewonnen. Maar ook niet verloren. De ge­schie­de­nis leert dat de Waar­heid, hoewel onderdrukt of vergeten, altijd boven­komt. En in onze donkerste tijd kan het licht van Christus het hel­derst schijnen.

De wereld is vol dwazen die zeggen dat de tij­den donker zijn. Maar ik zeg: juist in de duisternis schijnt één enkele kaars - het kleine restant - het felst.

Laten we daarom de kaars van het geloof hoog hou­den. Niet met bitter­heid, maar met vreugde; niet met berus­ting, maar met hoop. Want alleen Christus is het ant­woord dat de crisis kan keren. Hij is dezelfde, gis­te­ren, vandaag en voor altijd.

Som­mi­ge dagen voelt de wa­pen­rus­ting zwaar. Som­mi­ge dagen voelen we ons vermoeid. Toch is de strijd die van de Heer. Onze rol is om trouw te blijven, te bid­den, stand te hou­den. Onthoud: de zwakste heilige, gekleed in Gods wa­pen­rus­ting, is sterker dan de hel. Streef ernaar een heilige te wor­den. Als dat niet je doel in het leven is, verspil je het.

Bedankt dat je niet bent ingedommeld, voor je vrien­de­lijke aan­dacht.

Viva Christo Rey!

+ Mgr. Rob Mutsaerts